Vroeg Agnes .. Een terechte vraag, want de reden voor de hele operatie Noorwegen was, dat ik hier onderzoek aan insecten kon gaan doen.

Met het onderzoek schiet het nog niet erg op, moet ik eerlijk zeggen. Ik heb de eerste maand - februari 2010 - besteed aan het opstellen van een plan met onderzoeksvragen. Het is het gebruikelijk dat je eerst een plan maakt en dan pas financiering kunt aanvragen, maar in dit geval was er om de één of andere reden geen plan maar wel geld. Ook het thema lag vast: Het moest iets te maken hebben met Noorse of Noordelijke waterinsecten, met name steenvliegen, en met toepassing van moleculair-fylogenetische technieken. Na literatuurstudie heb ik ervoor gekozen de variatie in vleugellengte en vliegvermogen als centraal thema te nemen. Dit is een veelbesproken onderwerp in de wat oudere literatuur over steenvliegen. Lokale variatie in vliegvermogen komt ook bij andere insecten voor, ook bij langpootmuggen, en omdat ik al eerder aan langpootmuggen gewerkt heb, heb ik die ook opgenomen in de projectbeschrijving.

Vervolgens ben ik vooral bezig geweest met vier dingen: 1) Het afmaken van mijn Amsterdamse werk voor het PESI project, waar ik tot augustis nog één dag in de week voor werkte.

2) Het verzamelen van steenvliegen en langpootmuggen op verschillende plaatsen in Noorwegen (rond Oslo, in de bergen in Oppland en Hedmark, en in Finnmark in het verre noorden). Het is nog veel werk alle verzamelde beestjes te determineren en etiketteren voor morfologisch en moleculair onderzoek. Maar ik verwacht ook veel leuke dingen te vinden, vooral uit Finnmark.

3) Twee cursussen. Eén daarvan, Natural Selection and Adaptive Evolution, was verschrikkelijk moeilijk voor mij, met veel algebra, statistiek en formules. Dit zijn dingen die ik desnoods nog wel kan, maar ik ben er erg langzaam in en het was voor mijn gevoel erg veel stof. De formules zijn ieder op zich niet zo heel ingewikkeld, maar het zijn er zoveel.. Wie een idee wil krijgen kan bik werpen op het artikel van Udovic. Het was een heel goede Masters' cursus waarin ook iedere week een artikel als dit werd behandeld (dit artikel was wel het moeilijkste, ik heb er twee weken over gedaan om het voor 80% te snappen).  De adere cursus was over fylogenie en voor mij niet zo moeilijk . Gelukkig heb ik ze allebei gehaald. Ik moet 30 studiepunten halen, en heb er nu al 20. Hier ben ik wel van eind augustus tot half december mee zoet geweest...

4) Het in kaart brengen van de steenvliegenverzameling van het museum. Albert Lillehammer (1930-1992) heeft dertig jaar aan het Naturhistorisk Museum i Oslo gewerkt aan de ecologie en taxonomie van Noorse steenvliegen. Hij deed onder andere  arbeidsintensieve onderzoeken naar hoe lang het eistadium en larvestadium van verschillende soorten en populaties duurde bij verschillende temperaturen. Daarnaast heeft hij ook de morfologische variatie van soorten binnen Noorwegen gedetailleerd beschreven. Hij heeft verschrikkelijk veel samples verzameld, maar was als archivaris vrij slordig. Veel materiaal moet verloren gegaan zijn. Ik heb een subsidie aangevraagd en gekregen om het deel van de verzameling dat in goede staat was te catalogiseren en de vindplaatsen van kaartcoordinaten te voorzien. Dit is een project waar zes mensen aan hebben gewerkt. Ik heb een klein deel van het databasewerk gedaan, maar was veel tijd kwijt met de organisatie. Nu hebben we 4280 historische records. Die zullen worden gepubliceerd op Artskart en GBIF. Belangrijk voor mijzelf is dat ik nu weet wat we als museum in huis hebben, en wat kennelijk verloren is gegaan.

Na dit alles hoop ik nu eindelijk aan echt onderzoekswerk te kunnen beginnen!